Verslag van een dienstplichtige

Oproep en opkomst: verslag van een dienstplichtige Na deze inleiding volgt de roemruchte geschiedenis van het 103e Verkenningsbataljon. Maar hoe verging het de mannen en later de vrouwen die in eerste instantie als burger het bataljon gingen bemensen? De ervaringen van de toenmalig huzaar Jan Schuurman van lichting 71-6 en de toenmalig kornet Martin Evers, PC 2e peloton van het Bravo Eskadron uit 1986, opgedaan gedurende hun diensttijd bij 103 Verkenningsbataljon, worden verderop in dit boek verhaald. Hans Smulders beschrijft hieronder, soms aangevuld door de redactie, hoe hij werd opgeroepen en hoe hij de eerste oefening op het opleidingscentrum onderging. Alle dienstplichtigen zullen zich misschien deze post nog herinneren. Ik kreeg hem, ergens in 1968, op mijn toenmalige adres. Mijn aandacht werd gevestigd op de aan ommezijde van het formulier opgenomen mededelingen. Maar ik kon geen beroep doen op broederdienst, ik had geen gesneuvelde vader en ook geen gewetensbezwaren. Verder geen uitstel van eerste oefening i.v.m. studie, enzovoort. Kortom er zat een keuring aan te komen! In 1968 had ik al bericht gehad dat ik in militaire dienst moest. In 1969 volgde de keuring in Utrecht en enige tijd daarna de heugelijke mededeling dat ik geschikt was om mijn militaire dienstplicht te vervullen. 1970 Begon spannend. Eerst de bevestiging dat ik was goedgekeurd en dat ik binnen afzienbare tijd een oproep kon verwachten. Daarna een waarschuwingsoproep. Mijn eerste oefening zou in de week van 9 maart 1970 beginnen. En tot slot duidelijkheid. 10 maart 1970. Amersfoort. Cavalerie! Over die keuring nog het volgende; de keuringsarts deelde de mannen die in aanmerking kwamen voor het vervullen van hun dienstplicht na een onderzoek conform de ‘ABHOZIS’ in. Deze letters stonden voor: ‘A’ Algemeen, ‘B’ Bovenste ledematen, ‘H’ horen, ‘O’ Onderste ledematen, ‘Z’ Zien, ‘I’ Intelligentie en ‘S’ voor Stabiliteit. Ieder element van de ‘ABHOZIS’ werd ingedeeld van 1 t/m 5. Hierbij stond de 1 voor uitstekend en de 5 voor slecht. Als je overal een ‘1’ voor kreeg was je geschikt voor alle wapens en dienstvakken. Bij een ‘O-2’ werd het al moeilijk om bij de infanterie te komen maar bij de cavalerie was dat geen punt. Bij een 4 of een 5 gingen bellen rinkelen en al helemaal bij, die soms gewenste en ook met trucjes geveinsde, ‘S-5’ die weliswaar tot een afkeuring leidde, maar ook gevolgen zou kunnen hebben bij het vinden van een burgerbaan. Je hoorde in die tijd wel allerlei spookverhalen, maar 99 procent van die opgevoerde trucjes mislukten aangezien het keuringspersoneel ook de opgevoerde trucs kende. Op 10 maart 1970 meldde ik me, gelijk met de nodige andere leeftijdgenoten, keurig op tijd op de daarvoor bestemde plaats bij het station in Amersfoort. Ik kreeg mijn militair paspoort uitgereikt, nadat een van de daar werkzame soldaten 'KS' in de rechterbovenhoek had geschreven. Ik vroeg wat ‘KS’ betekende en hij antwoordde: "Dat betekent Kaderschool. Je bent de lul. Je mag twee maanden langer dienen. Trouwens, huzaar ... jij gaat naar de Bernard!" Daarna werden we naar ons vervoersmiddel gestuurd. Ik verwachtte geen luxe touringcar, maar wel 17

19 Online Touch Verslag van een dienstplichtige Home


You need flash player to view this online publication